Uit de
islamitische kunst
is een sierlijke en handige oplossing afgekeken voor
het probleem dat de stenen van een
boog
bij ongelijke belasting ten opzichte van elkaar willen gaan verschuiven. Dat kan voorkomen worden door
de zijkanten van de
boogstenen
een profiel te geven dat in het contraprofiel van de buurman grijpt.
Een bijzondere uitwerking is te zien in de haakvormige boogstenen. Deze boogstenen
hebben de vorm van een
haak doordat een gedeelte een hoek vormt ten opzichte van het deel dat op de
binnenbooglijn
aansluit.
Het sierlijke beeld van de straalsgewijze verlopende voegen,
omgezet naar de
lintvoegen,
werd gewaardeerd.
De
renaissance
nam vaak grote blokken met nadrukkelijke voegen op in het ontwerp,
de haakvormige boogstenen geven dan een
fraaie aansluiting op de boog.
Niet altijd klopt het beeld met de feitelijke constructie. Halverwege de
boog wordt de hoek van de haakvormige boogsteen namelijk zo scherp dat er veel kans is op
breuk van het natuursteenblok.
Kijk je goed, dan blijkt soms dat de nadrukkelijk zichtbare voegen hier en daar niet de
echte zijn of dat de echte nauwelijks opvallen.
Gemakkelijker ligt dit allemaal bij de
pleisterarchitectuur:
de daarbij geliefde
schijnvoegen
zijn
geduldig en hebben niets
te maken met het feitelijke krachtenspel, dat verborgen blijft.
De toepassing van haakvormige boogstenen wordt ook '
hakenverband' genoemd. Die term kan
uitgebreider toegepast worden: ook voor
strekken kunnen haakvormige stenen gebruikt worden,
maar - zeker in de islamitische architectuur - ook tal van andere profielen.
Een golvende aansluiting kan gemakshalve tot het hakenverband gerekend worden,
maar de boogsteen kan dan moeilijk meer als 'haaksteen' gezien worden.
Niet zelden
lijkt een boog opgebouwd uit haakvormige boogstenen, maar is dat niet. Bij
gebosseerde stenen
is het gemakkelijk om met nadrukkelijke
randbanen
een ander patroon te suggeren dan er werkelijk is.
Tekst: Jean Penders (11-2010). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders